Een nieuwe studie werpt licht op een mysterieuze inheemse afstammingslijn in centraal Argentinië, die bijna 9.000 jaar lang in relatieve isolatie heeft gedijen. Onderzoekers die oud DNA analyseerden dat was geëxtraheerd uit skeletten die al 10.000 jaar oud waren, brachten deze unieke genetische draad aan het licht die diep geworteld was in de regio, en tartte de verwachtingen over typische bevolkingsbewegingen in Zuid-Amerika.
Terwijl eerdere studies verschillende inheemse bevolkingsgroepen in de Andes, het Amazonegebied en Patagonië benadrukten, bleef centraal Argentinië – de geografische brug tussen deze gebieden – grotendeels onontgonnen. De heersende veronderstelling was dat mensen in deze regio een mix van voorouders zouden vertonen als gevolg van bekende wijdverbreide migratiepatronen in Zuid-Amerika, wat blijkt uit archeologische artefacten zoals ‘vissenstaart’-stenen werktuigen die overal in de Zuidelijke Kegel te vinden zijn.
De genomische analyse, gepubliceerd in Nature op 5 november, schetst echter een drastisch ander beeld. Dit oude DNA onthult een diep geïsoleerde afstammingslijn – de ‘diepe genetische afstamming’ genoemd – die meer dan 8000 jaar heeft standgehouden, tot tenminste 1800 na Christus. Co-auteur van de studie, Rodrigo Nores, een geneticus aan de Argentijnse Nationale Universiteit van Córdoba, benadrukte hun initiële onderzoeksvraag: “Waren de mensen hier, gezien de ligging in het midden van deze drie populaties, een mix van deze voorouders, of niet?”
Deze diepe afstammingslijn, opmerkelijk stabiel gedurende millennia, lijkt zelfs vandaag de dag de dominante inheemse Amerikaanse afstammingslijn in de regio te zijn. Aanwijzingen uit modern Argentijns DNA ondersteunen deze bewering. De auteurs van het onderzoek benadrukken dat, ondanks uitgebreide droogtes, verschuivingen van jager-verzamelaarsamenlevingen naar landbouw, en de toestroom van volkeren uit het Amazonegebied – allemaal factoren die doorgaans de bevolkingsverloop aandrijven – deze groep verschillend bleef.
Wat het raadsel nog groter maakt, is het ontbreken van geografische barrières in centraal Argentinië die op natuurlijke wijze de migratie en interactie met omliggende gemeenschappen zouden hebben belemmerd. Ook op taalkundig vlak is er sprake van een kloof: historisch gezien floreerden talloze talen in centraal Argentinië, maar de genetische consistentie van deze afstammingslijn suggereert dat de taalkundige diversiteit geen weerspiegeling was van biologische verschillen – wat betekent dat deze individuen waarschijnlijk verschillende talen spraken.
Hoewel er meer onderzoek nodig is om het verhaal van het oude Argentinië volledig te ontrafelen, verfijnt deze baanbrekende studie ons begrip van de bevolkingsdynamiek en de culturele ontwikkeling in deze cruciale regio aanzienlijk. De genetische blauwdruk die uit deze bevindingen voortkomt, maakt de weg vrij voor verder archeologisch onderzoek, waardoor ons begrip van een wereldregio van enorme historische betekenis wordt verrijkt.






































































