Onderwatermicrofoons, ook wel hydrofoons genoemd, zijn essentiële hulpmiddelen voor wetenschappers die zeedieren bestuderen. Door passieve akoestische monitoring kunnen onderzoekers luisteren naar walvisgeluiden, klikken en andere onderwatergeluiden zonder de wezens zelf te storen. Deze aanpak is essentieel voor het begrijpen van het gedrag van dieren, het volgen van de biodiversiteit en het verzachten van de gevolgen van menselijke geluidsvervuiling in de oceanen.
Maar uit een nieuwe studie blijkt dat narwallen, de iconische poolwalvissen die bekend staan om hun spiraalvormige slagtanden, zich misschien niet zo onbewust zijn van deze opnameapparatuur als eerder werd gedacht. Gedurende twee jaar hebben onderzoekers drie hydrofoons ingezet in de Inglefield Bredning Fjord, in het noordwesten van Groenland. Hun doel was om het gedrag en de soundscapes van narwals passief te monitoren.
In plaats van ongestoorde omstanders te blijven, hadden de narwallen herhaaldelijk interactie met de hydrofoons, wat leidde tot een verrassende ontdekking: deze unieke walvissen lijken er ronduit door gefascineerd. Onderzoekers registreerden 247 gevallen van narwallen die tegen de apparaten botsten, erover wreven en zelfs leken te ‘scannen’. Omdat de opnameapparatuur niet constant aan stond, schatten ze dat het werkelijke aantal treffers wel 613 zou kunnen bedragen in de twee maanden dat narwallen het gebied bezochten. Dat zijn gemiddeld meer dan 10 ontmoetingen per dag.
“Onze resultaten suggereren dat narwallen herhaaldelijk doken om de ligplaatsen te bezoeken uit speelse nieuwsgierigheid of, waarschijnlijker, uit verwarring met potentiële prooien”, zegt Dr. Evgeny A. Podolskiy, hoofdauteur van de studie gepubliceerd in Communications Biology.
Wat zit er achter het narwalgedrag?
De onderzoekers onderzochten de maaginhoud van zestien narwallen die in dezelfde periode door lokale Inughuit-jagers waren gevangen. Het dieet bestond voornamelijk uit kabeljauw, met kleinere hoeveelheden garnalen en inktvis – plus een interessante toevoeging: stenen. Dit voedingsfeit, gecombineerd met de hydrofooninteracties, leidde tot een mogelijke verklaring.
“Narwallen kunnen de opnameapparatuur verwarren met kabeljauw of heilbot op de zeebodem”, legt Dr. Podolskiy uit. Hoewel echolocatie deze walvissen in staat stelt subtiele verschillen in textuur en dichtheid te onderscheiden, is het nog steeds mogelijk dat de kunstmatige vormen en geluiden die door hydrofoons worden uitgezonden een voedingsreactie teweegbrachten. De opgenomen “wrijvende” geluiden na treffers kunnen erop wijzen dat narwallen proberen de apparaten verder te schrapen of te manipuleren.
Meer dan alleen nieuwsgierigheid: gevolgen voor onderzoek en natuurbehoud
Deze onverwachte interactie roept belangrijke vragen op over het zogenaamd niet-invasieve karakter van passieve akoestische monitoring. Hoewel ze waardevol zijn voor het begrijpen van mariene ecosystemen, zijn deze opnameapparatuur mogelijk niet zo neutraal als eerder werd aangenomen.
De studie benadrukt dat kunstmatige objecten in de onderwateromgeving het gedrag van dieren kunnen beïnvloeden, vooral voor wezens zoals narwallen waarvan bekend is dat ze zeer flexibel en nieuwsgierig zijn. Het inkorten van meerlijnen die aan hydrofoons zijn bevestigd, zou een eenvoudige maar effectieve manier kunnen zijn om onbedoelde verstoring te minimaliseren en tegelijkertijd waardevol onderzoek door te laten gaan.
Het beschermen van kwetsbare soorten, zoals narwallen, vereist een zorgvuldige afweging van alle potentiële gevolgen van onze monitoringinspanningen. Begrijpen hoe wezens als deze reageren op menselijke technologie is van cruciaal belang om zowel de nauwkeurigheid van wetenschappelijke gegevens als het welzijn van het zeeleven op de lange termijn te garanderen.






































































